Hieronder staat de stand van zaken voor NAL regio Zuidwest. Deze data worden maandelijks vernieuwd. Het aantal publieke, semi-publieke en snellaadpunten wordt gemonitord op basis van een data-koppeling, het aantal thuislaadpunten wordt niet geregistreerd en is daarom gebaseerd op een onderbouwde schatting.
Door nieuwe inzichten zijn er in de loop der jaren een aantal dataverbeteringen aangebracht die hebben geleid tot een verandering in de gepresenteerde aantallen laadpunten.
- September 2019: verbetering in de monitoring van het aantal snellaadpunten
- September 2020: verbetering in de monitoring van het aantal semi-publieke laadpunten
- Maart t/m juni 2023: dubbelingen in de laadpunten van bepaalde CPO’s, waardoor er in deze periode een oververtegenwoordiging van met name het aantal snellaadpunten was.
Zie Definities en methode voor een uitgebreide toelichting bij de manier waarop de gegevens verzameld worden, de verbeteringen in de monitoring en voor de gebruikte methode in de analyse van de gepresenteerde indicatoren.
%205%20sep_%202023%20op%2015_52_06.png)
Landelijk dekkend netwerk in de Regio Zuidwest
Vanuit de NAL streven we ernaar om in 2025 een landelijk dekkend laadnetwerk te hebben. Met een landelijk dekkend netwerk zorgen we ook voor een publiek laadpunt op locaties waar er niet op korte termijn vraag is van een elektrische rijder die er woont. Dat betekent dat er een basisnetwerk moet zijn. Dus op elke locatie waar publiek laden op bestemming voor de hand ligt is een laadpunt aanwezig. Vertaald naar de CBS-rastercellen (500x500 meter) betekent dit dat er ten minste één publiek laadpunt in de cel aanwezig dient te zijn indien de cel 125 huishoudens of meer telt. Dit komt overeen met een stedelijkheidsklasse van 4 of lager. De meting van het landelijk dekkend netwerk is begin 2020 gestart. Sindsdien is het aantal witte vlekken afgenomen, bijvoorbeeld door plaatsing van publieke laadpalen vanuit regionale concessies.
Op basis van bovenstaande definitie wordt deze grafiek gepresenteerd. De witte vlekken zijn vierkanten met stedelijkheidsklasse 4 of lager waarin nog geen publieke laadpunten staan. De blauwe lijn laat zien in hoeveel procent van de vierkanten met stedelijkheidsklasse 4 of lager al een publiek laadpunt aanwezig is.
De vierkanten zijn met behulp van CBS-statistieken opgesteld. Het koppelen van de laadpunten aan de vierkanten gebeurt op basis van Eco-movement locatiedata. Fluctuaties komen in deze data weleens voor. Bijvoorbeeld als een laadpunt verplaatst is, defect is of om een andere reden ‘out of order’, dan kan het zijn dat een witte vlek ontstaat, die er de vorige keer nog niet was. Voor de definitie van publieke en semi-publieke laadpunten, zie Definities en methode | Nationale Agenda Laadinfrastructuur.

Aantal stekkerauto’s per laadpunt
De ontwikkeling van het aantal voertuigen per laadpunt geeft een indicatie van de ontwikkeling van de ‘laaddruk’. Onderstaand figuur toont het aantal stekkerauto’s (volledig elektrisch + plug-in hybride) per laadpunt in 3 verschillende ratio’s. Het aantal stekkerauto’s per regio is gebaseerd op een onderbouwde schatting en geen hard getal.
%205%20sep_%202023%20op%2015_52_10.png)
Snellaadpunten per vermogen
Vanuit de Europese definitie volgt dat elk laadpunt met meer dan 22 kW een snellaadpunt is. Echter bestaan er grote verschillen tussen snelladen met 22kW en snelladen met meer dan 250 kW. Onderstaand figuur geeft een inzicht in aantallen snelladers per vermogenscategorie.
